Na de uitvinding van de fotografie duurde het nog decennia, voordat fotografische journalistiek een plaats veroverde boven de getekende verslaggeving. Eind 19e eeuw was het getekende oorlogsbeeld nog steeds dominant boven de fotografische weergave. Tekenaars reisden af naar het strijdtoneel, maakten ter plekke tekeningen en legden hun indrukken vast. Deze tekeningen werden naar huis, naar de redactie gestuurd om daar overgezet te worden naar gravures, die in deze vorm werden gepubliceerd in kranten en weekbladen. Het op locatie verslag leggen door middel van tekenen is een langzame manier van journalistiek bedrijven. Een manier, die verdrongen leek door de fotografie, kent sinds enkele jaren een hernieuwde belangstelling van een jonge generatie tekenaars, striptekenaars en illustratoren. Waarom juist nu?
Striptekenaar Aimée de Jongh beschrijft dit treffend wanneer zij vertelt over haar werk naar aanleiding van haar bezoek aan de vluchtelingenkampen op het Griekse eiland Lesbos. Zij bracht de twee vluchtelingenkampen in beeld en tekende ter plekke de verhalen en ervaringen van de tijdelijke bewoners op. Op een plek die voor schrijvende journalisten, fotografen en cameramensen een 'no-go-area' is, lijken tekenaars als Aimée de Jongh en haar twee meegereisde collega's geen 'kwaad' te kunnen doen, niet in de ogen van de autoriteiten én niet in de ogen van de vluchtelingen. Potlood en papier zijn niet bedreigend en intimiderend zoals een tv-camera dat wel is voor mensen die in een kwetsbare positie verkeren, als vluchtelingen. Het tekenen blijkt juist de sleutel tot contact met de bewoners. Hierdoor heeft De Jongh met het door NRC en De Standaard in december 2017 on-line gepubliceerde 'De wachtkamer van Europa' een persoonlijk, verdiepend verhaal kunnen vertellen. Verklaart dat ook waarom het genre van getekende journalistiek juist nu zo'n vlucht neemt? In een tijd van snelle beeldcultuur: iedereen fotografeert en deelt die resultaten op social media, heeft de tekening meer waarde gekregen. Anders dan foto's filteren tekeningen. Het gruwelijke, harde nieuws komt via een foto anders binnen, denk maar aan wat de foto van het dode Syrische jongetje Aylan, dat aanspoelde op een Turks strand, teweeg bracht. De kracht van tekeningen is dat ze het mogelijk maken om wél te kijken.
De aanleiding voor een getekende documentaire is niet altijd 'zwaar'. Zo heeft Gijs Kast voor zijn graphic novel 'Başiboş' (Turks voor 'verdwalen') zich een half jaar ondergedompeld in Istanbul. Om ter plekke, in residence het leven, de mensen en de straatverkoop vast te leggen. Kast maakt fotoportretten, laat wijkbewoners poseren en interviewt ze. De observaties verwerkt hij in zijn tekeningen. Momenteel werkt hij aan een project dichtbij huis. In zijn eigen Amsterdam gaat hij naar wijken die als probleemwijk te boek staan. Via tekeningen en door met de mensen ter plekke in gesprek te gaan, nuanceert hij het negatieve beeld.
Met dezelfde nieuwsgierigheid ging illustrator Ytje Veenstra in de Bijlmer tekenen. Het leverde haar een mooie reeks potloodtekeningen op, waarin herinneringen aan haar jeugd in Friesland gemixt worden met scènes in de metro waarin hip-hop- en culthelden figureren. Het negatieve stereotype beeld van de probleemwijk blijkt een inspirerende, positieve omgeving. Ook Ytje Veenstra tekende in Turkije. Zij legde in schetsboeken de Turkse westkust, ter hoogte van het eiland, Samos vast.
Striptekenaar Aimée de Jongh beschrijft dit treffend wanneer zij vertelt over haar werk naar aanleiding van haar bezoek aan de vluchtelingenkampen op het Griekse eiland Lesbos. Zij bracht de twee vluchtelingenkampen in beeld en tekende ter plekke de verhalen en ervaringen van de tijdelijke bewoners op. Op een plek die voor schrijvende journalisten, fotografen en cameramensen een 'no-go-area' is, lijken tekenaars als Aimée de Jongh en haar twee meegereisde collega's geen 'kwaad' te kunnen doen, niet in de ogen van de autoriteiten én niet in de ogen van de vluchtelingen. Potlood en papier zijn niet bedreigend en intimiderend zoals een tv-camera dat wel is voor mensen die in een kwetsbare positie verkeren, als vluchtelingen. Het tekenen blijkt juist de sleutel tot contact met de bewoners. Hierdoor heeft De Jongh met het door NRC en De Standaard in december 2017 on-line gepubliceerde 'De wachtkamer van Europa' een persoonlijk, verdiepend verhaal kunnen vertellen. Verklaart dat ook waarom het genre van getekende journalistiek juist nu zo'n vlucht neemt? In een tijd van snelle beeldcultuur: iedereen fotografeert en deelt die resultaten op social media, heeft de tekening meer waarde gekregen. Anders dan foto's filteren tekeningen. Het gruwelijke, harde nieuws komt via een foto anders binnen, denk maar aan wat de foto van het dode Syrische jongetje Aylan, dat aanspoelde op een Turks strand, teweeg bracht. De kracht van tekeningen is dat ze het mogelijk maken om wél te kijken.
De aanleiding voor een getekende documentaire is niet altijd 'zwaar'. Zo heeft Gijs Kast voor zijn graphic novel 'Başiboş' (Turks voor 'verdwalen') zich een half jaar ondergedompeld in Istanbul. Om ter plekke, in residence het leven, de mensen en de straatverkoop vast te leggen. Kast maakt fotoportretten, laat wijkbewoners poseren en interviewt ze. De observaties verwerkt hij in zijn tekeningen. Momenteel werkt hij aan een project dichtbij huis. In zijn eigen Amsterdam gaat hij naar wijken die als probleemwijk te boek staan. Via tekeningen en door met de mensen ter plekke in gesprek te gaan, nuanceert hij het negatieve beeld.
Met dezelfde nieuwsgierigheid ging illustrator Ytje Veenstra in de Bijlmer tekenen. Het leverde haar een mooie reeks potloodtekeningen op, waarin herinneringen aan haar jeugd in Friesland gemixt worden met scènes in de metro waarin hip-hop- en culthelden figureren. Het negatieve stereotype beeld van de probleemwijk blijkt een inspirerende, positieve omgeving. Ook Ytje Veenstra tekende in Turkije. Zij legde in schetsboeken de Turkse westkust, ter hoogte van het eiland, Samos vast.